In onderstaand schema is het multidisciplinaire zorgproces weergegeven voor patiënten met COPD.
In onderstaand schema is het multidisciplinaire zorgproces weergegeven voor patiënten met COPD.
In de huisartsenpraktijk is aandacht voor patiënten met een relevante rookhistorie die boven de 40 jaar zijn en die chronisch hoesten, inhalatiemedicatie gebruiken of meer dan twee infecties per jaar van de lagere luchtwegen hebben. Er is een actief stoppen met roken beleid ook al blijkt er geen sprake van COPD te zijn.
Taakverdeling
|
Patiënt |
Huisarts |
POH |
Assistent huisarts |
Specialist |
Toelichting |
Vraag naar risico op COPD |
X |
|
|
|
|
|
Aanbieden Preventie Consult |
|
|
|
X |
|
COPD risicotest |
Mogelijk verhoogd risico op COPD meedelen |
|
X |
|
|
|
|
Risicoschatting met spirometrie |
|
|
X |
|
|
|
Vaststellen diagnose COPD |
|
X |
|
|
|
Bij aangetoonde obstructie schakelconsult |
Schakelconsult met huisarts |
|
X |
X |
|
|
|
Controles COPD |
|
X |
X |
|
|
|
De huisarts is verantwoordelijk voor de diagnose. Hierbij zijn de volgende punten essentieel:
Spirometrie: Het aantonen van obstructie is obligaat om de diagnose COPD te stellen. Er zijn twee spirometrien nodig voor de diagnose COPD gesteld kan worden. Neem 6 weken tussen beide metingen.
Taakverdeling
|
Patiënt |
Huisarts |
POH |
Assistent huisarts |
Specialist |
Toelichting |
Vraag naar risico op COPD |
X |
|
|
|
|
|
Aanbieden Preventie Consult |
|
|
|
X |
|
COPD risicotest evt. via de site van het longfonds |
Afspraak maken voor risicoschatting |
|
|
|
X |
|
|
Inventarisatie met spirometrie |
|
|
X |
|
|
|
Vaststellen diagnose COPD |
|
X |
X |
|
|
Bij aangetoonde obstructie schakelconsult huisarts |
In deze fase wordt de diagnose aan de patiënt medegedeeld en moet duidelijk gemaakt worden wat hij kan verwachten van de verdere analyse, de behandeling en het individueel zorgplan. Met name de rol van de POH moet duidelijk gemaakt worden. Deze speelt een belangrijke rol bij het verdere assessment.
Taakverdeling
|
Patiënt |
Huisarts |
POH |
Assistent huisarts |
Specialist |
Toelichting |
Schakelconsult met huisarts |
|
X |
(X) |
|
|
|
Controles COPD |
|
|
X |
|
|
|
Het assessment in de huisartsenpraktijk bestaat uit:
Taakverdeling
|
Patiënt |
Huisarts |
POH |
Apotheek |
Diëtist |
Fysio-therapeut |
Logopedist |
Toelichting |
Opstellen individueel zorgplan |
X |
|
X |
|
|
|
|
|
Voorlichting (zie stap e) |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
Leefstijladviezen |
|
|
X |
|
X |
X |
X |
|
Dieetbegeleiding |
|
|
X |
|
X |
|
X consistenties & compensatie-technieken |
|
Communicatie en stem- advies |
|
|
|
|
|
|
X |
|
Beweegadvies |
|
|
X |
|
|
X |
|
|
Farmacotherapie |
|
|
X |
X |
|
|
|
|
Recentelijk is de ziektelastmeter geïmplementeerd om zicht te krijgen in hoeverre de klachten de patiënt belemmerd. Wat is de Ziektelastmeter COPD?
De gegevens die gegenereerd worden uit de ziektelastmeter zijn een goede basis voor het gesprek met de patiënt.
COPD is meer dan een beschadiging van de longen. De ziekte laat zich op veel gebieden in het functioneren van een patiënt voelen. Alleen een maat voor de ernst van de schade aan de longen schiet daarom te kort om de situatie van een patiënt met COPD weer te geven. Daarom is in 2009 het begrip ziektelast geïntroduceerd.
Ziektelast wordt het beste omschreven als de ervaren situatie van de patiënt betreffende zowel het fysieke, als het emotionele, psychologische en sociale aspect. Deze ervaren toestand beïnvloedt de mogelijkheden van de patiënt om met de gevolgen van de ziekte en behandeling om te gaan. Door in te zetten op het begrip ziektelast wordt er dus naar de gehele situatie gekeken van de patiënt. Ook worden op deze manier patiënten meer betrokken bij de behandeling waardoor zowel de patiënt als de behandelaar meer grip en inzicht krijgt op de behandeling en het ziekteproces krijgt. Tegelijkertijd is het lastig om al deze domeinen tegelijk te meten. Daarom is de Ziektelastmeter COPD ontwikkeld. De Ziektelastmeter COPD geeft de behandelaar en de patiënt inzicht in de ervaren ziektelast van de patiënt. Het is een gebruiksvriendelijk meetinstrument waarmee ziektelast op een eenvoudige, gebruiksvriendelijke en praktische manier kan worden aangegeven. Gebruik van de Ziektelastmeter leidt tot een bewezen verbetering van de kwaliteit van leven en de ervaren kwaliteit van zorg van patiënten met COPD [ref slok].
Om de ziektelast van de patiënt inzichtelijk te krijgen, vult de patiënt thuis een vragenlijst in. Daaruit volgt een lijst met scores die door een computerprogramma (KIS) worden weergegeven in een overzichtelijke grafiek met 11 ballonnen. Deze ballonnen geven elk een specifiek domein weer, bijvoorbeeld vermoeidheid en longaanvallen. Ook geven de ballonnen met behulp van kleuren aan welk domein aandacht verdient en welke domeinen voldoende zijn. Door te klikken op de ballonnen, verschijnt er een behandeladvies om mee aan de slag te gaan. Op deze wijze kan er een gerichte behandeling plaatsvinden met als doel de ziektelast van de patiënt te verlagen. Zeker in het begin van de behandeling kunnen er veel oranje of rode ballonnen zijn. Het helpt dan om samen met de patiënt de 2 of 3 belangrijkste ballonnen er uit te pikken en daar als eerste aan te werken.
De resultaten van de onderdelen worden samengebracht in een individueel zorgplan waarin ze worden geformuleerd als persoonlijke doelen en behandeling.
Bij een verhoogde ziektelast kan verwijzing naar tweede lijn geïndiceerd zijn. Dit zijn de patiënten met diagnostische problemen of bij wie de behandeldoelen niet worden gehaald. Voor deze patiënt kan een behandelplan worden opgesteld en de behandelfase gestart maar als er blijvend sprake is van een matige ziektelast is verwijzing naar de longarts voor een uitgebreid assessment aangewezen. De patiënt wordt door de longarts onderzocht en daarna kan een deel van de patiënten terug naar de eerste lijn. Een deel van de patiënten houdt een indicatie voor behandeling in de tweede lijn. Soms is gedeelde zorg wenselijk.
Bij verhoogde ziektelast waarbij de klachten niet goed onder controle te krijgen zijn kan de longarts besluiten een multidisciplinaire revalidatie in te zetten.
Deze fase is erop gericht de patiënt in een stabiele en zo goed mogelijke situatie te brengen. Deze streefdoelen kunnen hierbij als uitgangspunt dienen:
In deze fase, die ongeveer twaalf maanden duurt, leert de patiënt om goed met zijn ziekte om te gaan. Afhankelijk van het zorgplan van de patiënt, betekent dat: goede kennis van zijn ziekte en ziekteverschijnselen, gezonde leefstijl (stoppen met roken, gezonde voeding en voldoende bewegen), aanpassen aan het inspanningsniveau en een juiste inhalatietechniek. Dit gaat in kleine stappen en per consult wordt de inhoud bepaald aan de hand van de prioriteit vastgesteld door patiënt.
Belangrijk in deze fase maar ook in de hieronder genoemde follow-up zijn duidelijke werkafspraken wanneer de POH de huisarts consulteert. Zie hiervoor het regionale protocol van de POH en huisarts in bijlage 1.
Deze fase volgt op de intensieve behandelfase zoals hierboven beschreven. In de huisartsenpraktijk vindt dit plaats op een categoraal spreekuur. De apotheek blijft een rol spelen in de medicatieverstrekking en waar nodig blijven fysiotherapeut, logopedist en diëtist betrokken bij de behandeling. Welke onderwerpen wanneer aangekaart worden is afhankelijk van de klachten en behoefte van de patiënt.
Hieronder staan een aantal mogelijke onderwerpen:
Tabel 3 Monitoring na de diagnostische fase (NHG standaard COPD, april 2021)
Patiënten |
Frequentie controleconsult |
Frequentie spirometrie |
Instelfase COPD |
Na verandering medicatie |
Herhalen tot goed |
Lichte ziektelast*: bij patiënten zonder klachten† en die niet (meer) roken |
Jaarlijks |
Niet |
Lichte ziektelast: bij patiënten met klachten‡ of die roken |
Ten minste jaarlijks |
Eenmaal per 3 jaar |
Verhoogde ziektelast in de 1e lijn |
Ten minste 2 maal per jaar |
Jaarlijks; bij adequate omgang met de aandoening bij patiënt die gestopt is met roken kan dit eenmaal per 3 jaar |
Verhoogde ziektelast in de 2e lijn |
In de 2e lijn |
In de 2e lijn |
Beperkte levensverwachting |
Zorg op maat |
Niet aanbevolen |
Longaanval |
Extra na behandeling van de longaanval |
Niet extra |
* Ziektelast: zie [tabel 1]. Bij afwezigheid van jaarlijkse spirometrie: ga uit van laatst gemeten waarden.
† Zonder klachten (bij lichte ziektelast): MRC < 2 en/of CCQ < 1 én zonder exacerbatie de voorafgaande 12 maanden.
‡ Met klachten (bij lichte ziektelast): MRC = 2 of CCQ ≥ 1 en < 2 of maximaal 1 exacerbatie de voorafgaande 12 maanden.
Taakverdeling
|
Patiënt |
Huisarts |
POH |
Apotheek |
Diëtist |
Fysio-therapeut |
Logo-pedist |
Toelichting |
Opstellen individueel zorgplan |
X |
|
X |
|
|
|
|
|
Voorlichting (zie stap e) |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
Zie paragraaf 2.3.2 |
Leefstijladviezen |
|
|
X |
|
X |
X |
X |
Zie paragraaf 2.3.2 |
Dieetbegeleiding |
|
|
X |
|
X |
|
X (consistentie) |
|
Beweegadvies |
|
|
X |
|
|
X |
|
|
Communicatie en stem adviezen |
|
|
X |
|
|
|
X |
|
Farmacotherapie |
|
|
X |
X |
|
|
|
|
In de palliatieve fase moet worden stil gestaan bij de behandelwensen van de patiënt. Men kan hierbij denken aan de wens tot opname of begeleiding in de 2e lijn. Er kan in samenspraak met de patiënt ook een stappenplan worden gemaakt ten aanzien van toenemende dyspnoe.
De werkwijze is op te delen in de volgende stappen:
Vraag of foutje gezien? Mail naar info@rijnduin.nl.
Dirk van Rijn, kaderhuisarts longziekten i.o.
Versie juli 2022.
Het totale ketenzorgprogramma met daarin de transmurale afspraken is te downloaden via deze link.
Nieuwe aandachtspunten NHG-standaard COPD
De ernst van de ziektelast wordt uitgedrukt in 2 niveaus: lichte en verhoogde ziektelast.
Wijzigingen in het ketenzorgprogramma
Ziektelastmeter:
Vergoeding fysiotherapie:
ICS gebruik bij COPD patiënten;