1. Met ambulance naar spoedeisende hulp (SEH)
Indien een oudere zonder tussenkomst huisarts/HAP door een ambulance wordt bezocht (al dan niet terechte noodsituatie en buiten kantoortijden) kan de ambulancedienst informatie opvragen bij de huisartsenpost. Tijdens kantoortijden kan dat bij de eigen huisarts. Zij kunnen op basis van deze informatie bepalen welke actie gewenst is ten aanzien van de noodoproep.
De ambulancedienst draagt deze informatie over aan de SEH arts bij overdracht naar SEH.
Gewenste informatie die ambulancedienst van huisarts / HAP krijgt (mondelinge of (korte) schriftelijke overdracht)
|
Ziektebeloop
|
Co morbiditeit, beoordeling kwetsbaarheid (uitkomst functioneel onderzoek)
|
Behandelgrenzen (indien besproken)
|
Actueel medicatie overzicht
|
Sociale omstandigheden
|
Contactpersoon, naam en telefoonnummer
|
2. Van huisartsenpost (HAP) - verwijzing naar spoedeisende hulp (SEH) – tussen 17 en 8 uur en in het weekend
De huisarts vermeldt in zijn verwijsbrief naar de 2e lijn (via overdrachtsformulier Topicus en LSP) de volgende gegevens, conform HASP-richtlijn en enkele toevoegingen:
Verwijsinformatie van huisarts naar tweede lijn (SEH)
(* verplicht bij kwetsbare ouderen)
|
Reden + context verwijzing
|
Ingestelde behandeling
|
Episodelijst
|
Aanvullend Onderzoek/ Psychogeriatrisch onderzoek dit is de uitkomst van functioneel onderzoek naar kwetsbaarheid en zorgplan indien aanwezig in overdracht*
|
Behandelgrenzen*
|
Medicatie bij verwijzing
|
Psychosociale anamnese (woonvorm, steunsysteem)
|
Zorg coördinator, POH- ouderen of wijkverpleegkundige, welke organisatie
|
Contactpersoon, naam en telefoonnummer
|
NB. Bij het ontbreken van verwijsinformatie kan de SEH te allen tijde informatie opvragen bij de huisartsenpost. Het actueel medicatieoverzicht kan opgevraagd worden bij de (dienst)apotheek.
3. Verwijzing van huisarts naar SEH (van 8 – 17 uur)
Tijdens kantooruren is de huisarts de aangewezen persoon om gegevens aan te leveren. De huisarts vermeldt in zijn verwijsbrief naar de 2e lijn (bij voorkeur via Zorgdomein, spoedverwijzing betreffende specialisme) dezelfde gegevens als onder punt 2.
NB. Bij het ontbreken van informatie van de huisarts kan de SEH te allen tijde bij de eigen huisarts opvragen of het een kwetsbare oudere betreft en de gegevens zoals boven beschreven.
4. Ontslagbericht van SEH naar huisarts
Oudere patiënten worden op de SEH gescreend op kwetsbaarheid. Van kwetsbare ouderen die vanaf de SEH naar huis worden ontslagen wordt de huisarts via de ontslagbrief op de hoogte gebracht van de eventuele kwetsbaarheid van de oudere en van de extra maatregelen die daaruit voortkomen.
Terugverwijsinformatie van tweede lijn naar huisarts, conform HASP
(* verplicht bij kwetsbare ouderen)
|
Reden bericht (reden van bezoek SEH)
|
Anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek
|
Psychogeriatrisch onderzoek, dit is screening kwetsbaarheid en daaruit voortvloeiend aanvullend onderzoek*
|
Conclusie, diagnose
|
Aanbeveling follow-up, vervolgafspraken huisarts, specialist; medicatiewijzigingen doorgeven aan apotheek en huisarts
|
5. Verwijsbrief van huisarts naar ziekenhuis bij klinische opname
Bij het grootste deel van alle ouderen wordt reeds op de SEH (zie 2-3) of op de polikliniek (zie 7) gegevens verzameld over kwetsbaarheid en gegevens zoals boven beschreven. Bij ontbreken daarvan ten tijde van opname, of bij noodzaak tot aanvullende gegevens kan de zaalarts altijd bellen met de eigen huisarts van de oudere. De huisarts vermeldt in zijn verwijsbrief naar de 2e lijn (bij voorkeur via Zorgdomein) dezelfde gegevens als onder punt 2.
6. Ontslagbericht na klinische opname naar huisarts
Van alle ouderen die voor ziekenhuisopname door de huisarts als kwetsbaar zijn aangemerkt, of waarvan tijdens verblijf in het ziekenhuis kwetsbaarheid is vastgesteld middels VMS+ worden deze gegevens na ontslag overgedragen aan de huisarts. Naast de gegevens uit de klinische ontslagbrief worden schriftelijk gegevens overgedragen over kwetsbaarheid, geriatrisch functioneren en behandelplan. Deze gegevens worden toegevoegd aan de standaard ontslagbrief of in een separate brief via Sleutelnet verstuurd.
Indien een (kwetsbare) oudere naar huis gaat, neemt de transferverpleegkundige voor ontslag telefonisch contact op met de huisartsenpraktijk en overlegt met de huisarts wie de coördinatie na opname zal doen, de POH-ouderen of wijkverpleegkundige. Bij voorkeur voorafgaand aan het ontslag, en anders zsm.
Overleg van behandelend arts/zaalarts met huisarts over planning ontslag en overdracht daarvan, vindt plaats vóór het ontslag en in de volgende gevallen:
- als zorg geheel wordt overgedragen aan huisarts, bijv. bij terminale zorg
- als er binnen 3 dagen actie wordt verwacht van de huisarts, bijv. labcontrole
- als er aandacht gewenst is vanwege recent delier
Bij voorkeur is dit arts-arts contact. Indien huisarts niet bereikbaar is, wordt de informatie overgedragen aan de praktijkondersteuner of assistente met vermelding terugbelnummer.
Inhoud ontslagbrief, conform HASP richtlijn
(* verplicht bij kwetsbare ouderen)
|
Reden bericht * (inclusief ontslagbestemming)
|
Voorgeschiedenis
|
Thuismedicatie
|
Psychogeriatrisch onderzoek* Conclusie, inclusief eventuele complicaties : somatisch, psychisch, functioneren
|
Beleid, ingezette zorg, ook paramedisch, tevens paramedische overdracht, informatie diëtetiek en fysiotherapie beknopt in ontslagbrief, overdracht in bijlage*
|
Medicatie bij ontslag (inclusief argumentatie wijzigingen naar huisarts en apotheek)
|
Behandelgrenzen*
|
7. Verwijzing van huisarts naar polikliniek (ongeacht specialisme)
Bij iedere verwijzing van een kwetsbare oudere wordt hiervan melding gemaakt in de poliklinische verwijzing via Zorgdomein. De huisarts vermeldt in zijn verwijsbrief naar de 2e lijn (bij voorkeur via Zorgdomein) dezelfde gegevens als onder punt 2.
8. Van polikliniek naar huisarts
Bij iedere oudere waarbij tijdens consult op de polikliniek is vastgesteld dat sprake is van kwetsbaarheid of verminderd fysiek, cognitief of sociaal functioneren, wordt dit in de poliklinische ontslagbrief overgedragen aan de huisarts. De behandelend arts vermeldt in zijn rapportage naar de 1e lijn dezelfde gegevens als onder punt 4.